ECLI:NL:HR:2020:1062
Hoge Raad
- Cassatie
- E.N. Punt
- L.F. van Kalmthout
- M.E. van Hilten
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 juni 2018, waarin het Hof uitspraak deed op het hoger beroep van belanghebbende en het incidentele hoger beroep van de Inspecteur. De zaak betreft naheffingsaanslagen in de omzetbelasting die aan belanghebbende zijn opgelegd over de jaren 2009, 2010 en 2011, evenals de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente. De Hoge Raad heeft de middelen die door belanghebbende zijn voorgesteld, beoordeeld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de voorgestelde middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Dit oordeel is gegeven zonder verdere motivering, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2020 door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, samen met de raadsheren L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.