Deze bewezenverklaring steunt onder meer op de volgende bewijsmiddelen:
“9. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte van politie Team Grootschalige Opsporing (MD), proces-verbaalnummer 2015169100, onderzoek [...], d.d. 17 juli 2015 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 14], brigadier van politie, en [verbalisant 15], aspirant recherchekundige van politie (pagina’s 564 tot en met 582 van het politiedossier), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als weergave van het verhoor van verdachte [verdachte] :
V: Vragen verbalisanten
A: Antwoord verdachte
A: (...) We kwamen terug voor de deal in Zeist. (...) We kwamen aan voor het hotel waar we ook de vorige keer waren geweest. (...)
V: Hoe konden jullie daar naar binnen?
A: We volgden de Colombianen, een van hen deed deur open. We kwamen bij een kamerdeur. Hij klopte. We wachtten even en de deur ging open. (...)
We zijn binnen gekomen en de kennis is op de stoel aan de linkerkant gaan zitten. En ik ben op het bed gaan zitten. Toen ging het heel snel. Een Colombiaan nam mij bij de schouder. “Kom naar de cocaïne kijken” zei hij. Hij brengt mij bij een tafel links bij de toilet. Er was een koffer half onder de tafel. Hij begint een pakket te openen. Ik kijk en ik zeg tegen de kennis: “Dit lijkt nep. Het is niet echt.” Op dat moment, neemt de Colombiaan me bij mijn hoofd en zegt: “Kijk en tel hoeveel kilo’s er zijn”. En de andere Colombiaan gaat naar mijn kennis en neemt een tas. Op het moment dat hij de tas pakt staat mijn kennis op. Ik volg hem naar de tas. Ik neem de tas uit zijn handen en meteen hoorde ik dat een van de twee Colombianen achter mij op de deur van de wc klopt. Ik weet niet welke van de twee klopte. Het was niet het geluid van de kamerdeur maar van de wc deur dat ik hoorde. Toen ik de tas pakte hoorde ik meteen kloppen. Die Colombiaan daar gaat naar de wc en de kennis volgt hem. De kennis schreeuwt: “Er is een wapen er is een wapen.” Ze waren met zijn tweeën en ze probeerden mij vast te pakken een van de twee had een bivakmuts. De kennis zegt tegen mij: “Neem snel het wapen uit de zwarte tas. Pak snel het wapen.” De kennis was aan het vechten met de Colombiaan.(...)
A: (...) Ik nam het wapen uit de tas. De kennis is rennend uit de wc gekomen. Hij heeft de Colombiaan van zich af kunnen doen. Hij rende uit de wc en ik raakte in paniek. Ik heb dat (maakt gebaar) gedaan en ik begon te schieten.
Noot verbalisant: Verdachte demonstreert hoe hij schoot. Hij doet zijn arm voor zijn ogen en strekt zijn andere arm uit. (...)
A: (...) Ik heb mijn hand op mijn hoofd gezet en ben begonnen te schieten. (...)
V: Wie van de personen in de kamer hadden wapens bij zich?
A: Alleen degene die de bivakmuts had, had een mitrailleur bij zich. Ik was zo (arm voor het hoofd) aan het schieten. Ik kan me alleen die persoon met de bivakmuts en de mitrailleur herinneren. (...)
A: (...) Toen ik de man met de bivakmuts zag werd ik echt bang.
V: Waar kwam die vandaan?
A: Toen de wc-deur openging heb ik hem gezien. Hij was al in de wc-kamer vanaf het begin.
V: Wat zag jij van zijn wapen, van de man met de bivakmuts?
A: Dat was een mitrailleur.
V : Hoe hield hij dat wapen?
A: Ze waren aan het vechten en de kennis was hem aan het overmeesteren dus ik weet het niet precies. (...)
V: Dus je had je arm gestrekt en je andere arm voor je ogen?
A: Ja dat klopt en tussendoor keek ik in een fractie van een seconde nog om me heen. (...)
V: Hoe vaak heb jij geschoten?
A: Ik wil niet liegen, ik weet het echt niet. In zo’n situatie heb je geen tijd om te tellen hoe vaak je schiet.
V: Wat voor wapen was het waarmee jij schoot?
A: een pistool mitrailleur.
11. Het proces-verbaal van de terechtzitting van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht d.d. 13 en 14 juli 2017, in de zaak van medeverdachte [betrokkene 5] (16/700115-15), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van getuige [verdachte] :
Het wapen was van mij. (...) Dat wapen was van mij en ik was de enige die daar vanaf wist. (...) We zijn naar het appartement gegaan om een deal te sluiten, om 20 kilo cocaïne te kopen. Eigenlijk ging het meteen al mis. Alles is heel snel gegaan. De Colombianen waren op een rare manier opgesteld. Ik hoorde kloppen. Een van de Colombianen liep naar het toilet, gevolgd door de verdachte. Toen kwam er een man met een bivakmuts en een wapen en werd er gevochten. Toen ik de Colombiaan zag aankomen die de deur opendeed, zag ik meteen de man met de bivakmuts en het wapen. De verdachte ging er meteen op af. (...) Toen ik de man met de bivakmuts en de verdachte zag vechten en zag dat de man met de bivakmuts een wapen had, heb ik maar geschoten. De verdachte heeft mij niet gevraagd om te schieten. (...) Het wapen dat ik bij mij had was een pistool mitrailleur, type Scorpion. De man met de bivakmuts had ook een wapen in zijn hand toen hij met de verdachte aan het vechten was. Ik heb toen geschoten. (...). Ik had beide wapens in de zwarte tas. Ik heb de Scorpion uit de tas gehaald toen het gevecht tussen de verdachte en de Colombiaan gaande was. Het andere wapen hield ik in mijn andere hand, maar daar heb ik niet mee geschoten. Ik heb meteen beide wapens uit de tas getrokken. (...) Ik heb met één vuurwapen geschoten. Ik heb niet alleen geschoten op de man waarmee de verdachte aan het worstelen was, maar ook op de anderen. Ik was bang dat zij ook gewapend waren. Ik had de Scorpion in mijn rechterhand en daarmee heb ik geschoten.
12. Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, d.d. 15 december 2017, voor zover – zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van [betrokkene 5]:
U zegt toen we in het appartement waren. U vraagt of het klopt dat [verdachte] in de koffer met drugs heeft gekeken. Ja dat klopt. De Colombiaan heeft laten zien hier zijn de drugs. Hij deed de koffer open en direct weer dicht. Er kwam een Colombiaan. Die had de tas gepakt die op de grond lag bij mijn voeten. De Colombiaan is gaan lopen met de tas in zijn hand naar het toilet toe. De Colombiaan liep van de stoel naar de ingang. Ik liep ook zo. Daar hoorde ik geklop. (...) De Colombiaan pakte de tas, liep naar de uitgang, toen hoorde ik geklop. Toen kwamen gewapende mannen binnen en toen ben ik met hen gaan vechten. De gewapende mannen kwamen uit de badkamer. De tas die de Colombiaan bij mijn voeten wegpakte was de tas met het geld. Ik heb twee mannen gezien, zij hadden een bivakmuts op. (...) Ik heb gezegd: ‘Er zijn gewapende mannen, er zijn gewapende mannen”. Ik heb gevochten met de twee Colombianen in de badkamer. Er was een Colombiaan voor mij en een die mij sloeg. Dat waren de Colombianen met de bivakmutsen. Ik schreeuwde: “Er zijn mannen, gewapende mannen”. Ik heb gevochten en toen heeft [verdachte] geschoten.