ECLI:NL:HR:2020:1042

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
11 juni 2020
Zaaknummer
19/02446
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de afwikkeling van een nalatenschap en de verdeling door de rechter

In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 februari 2019. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de klachten die eiseres heeft ingediend tegen dit arrest. De verweerders in cassatie, die niet verschenen zijn, zijn gezamenlijk aangeduid als [verweerders]. De advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van eiseres schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen wordt naar eerdere vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland en het arrest van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft de klachten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 12 juni 2020 en openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02446
Datum12 juni 2020
ARREST
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaten: A.H. Vermeulen en A.H.H. Conradi-Vermeulen,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats], Spanje,
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/16/342263/HA ZA 13-283 van de rechtbank Midden-Nederland van 23 april 2014, 16 juli 2014, 23 december 2015 en 12 oktober 2016;
het arrest in de zaak 200.213.435 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 februari 2019.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
12 juni 2020.