In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 februari 2019. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de klachten die eiseres heeft ingediend tegen dit arrest. De verweerders in cassatie, die niet verschenen zijn, zijn gezamenlijk aangeduid als [verweerders]. De advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van eiseres schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen wordt naar eerdere vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland en het arrest van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft de klachten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 12 juni 2020 en openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.