ECLI:NL:HR:2019:982

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
18 juni 2019
Zaaknummer
18/03666
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen ongegrondverklaring klaagschrift en afwijzing verzoek om geldelijke tegemoetkoming ex art. 33c.2 Sr

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 15 juni 2018, waarin een klaagschrift is ingediend door de klager, geboren in 1984. De klager heeft bezwaar gemaakt tegen de ongegrondverklaring van zijn klaagschrift en de afwijzing van zijn verzoek om geldelijke tegemoetkoming op basis van artikel 33c, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft op 18 juni 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, onder nummer 18/03666.

De klager heeft zijn beroep ingesteld via zijn advocaat J. Kuijper, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 18 juni 2019 het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/03666
Datum18 juni 2019
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 15 juni 2018, nummer RK 18/980, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de klager.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 juni 2019.