ECLI:NL:HR:2019:931

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2019
Publicatiedatum
13 juni 2019
Zaaknummer
18/02343
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de bewijskracht van partijgetuigen na verhoor van andere getuigen

In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 februari 2018. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.K. van der Brugge, heeft het cassatieberoep ingesteld nadat tegen verweerder, wonende te [woonplaats], verstek is verleend. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor het procesverloop, waaronder vonnissen van de kantonrechter te Breda en arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken op 14 juni 2019 door de raadsheren van de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/02343
Datum14 juni 2019
ARREST
In de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres] ,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder] ,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 4258408 CV EXPL 15-3896 van de kantonrechter te Breda van 19 augustus 2015 en 23 december 2015;
b. de arresten in de zaak 200.189.052/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 mei 2017 en 27 februari 2018.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het gerechtshof van 27 februari 2018 beroep in cassatie ingesteld. Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
14 juni 2019.