ECLI:NL:HR:2019:918

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
18/02690
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2019 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie. Het beroep was ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 8 mei 2018, met de nummers 17/00282 en 17/00283, betreffende door [X] te [Z] op aangifte voldane bedragen aan motorrijtuigenbelasting. De indiener van het beroepschrift in cassatie werd door de griffier van de Hoge Raad op 27 juli 2018 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en kreeg een termijn van vier weken om dit te betalen. Ondanks dat de brief volgens Track&Trace van PostNL op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet voldaan.

Vervolgens heeft de griffier op 29 augustus 2018 de indiener in de gelegenheid gesteld om mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. Deze brief werd echter afgehaald op de afhaallocatie, maar de indiener heeft geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 18/02690
14 juni 2019
Arrest
gewezen op het door
[A]te
[Z]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 8 mei 2018, nrs. 17/00282 en 17/00283, betreffende door [X] te [Z] op aangifte voldane bedragen aan motorrijtuigenbelasting.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift in cassatie (hierna: de indiener) bij aangetekende brief van 27 juli 2018 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener bij aangetekende brief van 29 augustus 2018 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. De indiener heeft van de hiervoor bedoelde gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2019.