Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
11 juni 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 6 april 2018 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1980, is aangeklaagd voor doodslag, gepleegd in Amsterdam door vuurwapengeweld. Er is mogelijk sprake van een vergissing in het doelwit. De verdediging heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarbij de focus lag op de verwerping van het verweer met betrekking tot het onderzoek aan een smartphone en de bewijsvoering. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 11 juni 2019 het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.