ECLI:NL:HR:2019:828

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
24 mei 2019
Zaaknummer
17/04411
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel uit schuldwitwassen met terugwijzing naar het Gerechtshof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van de betrokkene, die zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen van meerdere auto's. Het Gerechtshof had het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 6.000,-, maar de betrokkene voerde aan dat hij slechts als katvanger was gebruikt en dat hij in totaal hooguit € 500,- had ontvangen voor het op zijn naam zetten van de auto's. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en terugwijzing van de zaak.

De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel door het Gerechtshof ontoereikend was. De Hoge Raad stelde vast dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de betrokkene daadwerkelijk € 6.000,- aan voordeel had verkregen, terwijl hij had betoogd dat de uiteindelijke opbrengst van de verkoop van de auto's niet bij hem terechtkwam. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe beoordeling van het hoger beroep.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel en de noodzaak om rekening te houden met de omstandigheden van de betrokkene.

Uitspraak

11 juni 2019
Strafkamer
nr. S 17/04411 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 september 2017, nummer 20/002145-15, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft F.J.E. Hogewind, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof
's-Hertogenbosch teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van of uit de baten van het in de strafzaak bewezenverklaarde schuldwitwassen, meermalen gepleegd, ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de betrokkene het woord gevoerd overeenkomstig zijn overgelegde en aan het proces-verbaal gehechte pleitnotities. Deze pleitnotities houden, voor zover van belang, in:
"Het komt er kort gezegd op neer dat cliënt indertijd op het aanbod van een aantal personen is ingegaan om tegen betaling auto's op zijn naam te zetten. (...) Hem werd 250 euro geboden voor elke auto die hij op zijn naam zou laten zetten. Omdat elke euro welkom was, hij dringend geld nodig had, is hij hiermee akkoord gegaan. De uiteindelijke opbrengst van de verkoop van de auto's kwam dan ook niet bij hem terecht. Cliënt heeft in totaal hooguit 500 euro gekregen. Dat er andere personen op de achtergrond bij de aan en verkoop van de auto waren betrokken en dat cliënt als katvanger is gebruikt bij de aan en verkoop vindt steun in de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] . Zo verklaart [getuige 1] dat er meerdere personen bij de aankoop van de auto aanwezig waren en verklaart [getuige 2] dat een week voor de aankoop een andere man is langs geweest die in de auto had proef gereden en zich in eerste instantie als koper had voorgedaan. Ik kom daar zo nog op terug. [betrokkene 2] die de Landrover Evoque van cliënt koopt heeft het ook over meerdere mannen en maakt het aankoopbedrag niet over op de rekening van cliënt maar naar de rekening van ene mevrouw of meneer [betrokkene 3] . Het is dus aannemelijk dat cliënt van al dat geld niets heeft gezien. Het is mijns inziens ook een feit van algemene bekendheid dat degene die kan worden getraceerd in het hele fraude/oplichtingstraject de katvanger is en nauwelijks iets van het geld/gefraudeerde geld ziet. Cliënt heeft als geldezel gefunctioneerd voor deze oplichters en mag nu voor de door hen gegenereerde criminele winsten boeten."
2.2.2.
Het Hof heeft het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 6.000,- en daartoe het volgende overwogen:
"Beoordeling
De veroordeelde is in de strafzaak met parketnummer 20-002144-15 bij arrest van dit gerechtshof van 6 september 2017 tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf veroordeeld ter zake van schuldwitwassen, meermalen gepleegd.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht moet worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre, veroordeelde wederrechtelijk voordeel - waaronder begrepen besparing van kosten - heeft verkregen door middel van of uit de baten van het bewezen verklaarde c.q. van andere feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan.
(...)
Schatting van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Het hof ontleent aan de inhoud van de voormelde bewijsmiddelen het oordeel, dat de veroordeelde door middel van het begaan van voormelde feiten een voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht heeft genoten.
Het hof stelt voorop dat de ontnemingsmaatregel geheel en al is gericht op herstel van de rechtmatige toestand in financiële zin en dat gelet op dit reparatoire karakter uitgangspunt is dat bij de bepaling van het ontnemingsvoordeel wordt uitgegaan van het voordeel dat de veroordeelde gezegd kan worden in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk te hebben genoten.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de veroordeelde € 250,- als vergoeding per op naam gestelde auto zou krijgen. Gelet op de verklaring van veroordeelde, inhoudende dat hij twee maal een vergoeding van € 250,- heeft ontvangen, komt het hof tot een totaalbedrag van € 500,-. Uit het verhandelde ter zitting zijn onvoldoende aanwijzingen naar voren gekomen dat veroordeelde vaker dan twee maal een vergoeding heeft ontvangen voor het op zijn naam zetten van de auto's.
Wel acht het hof aannemelijk geworden dat veroordeelde een bedrag van € 15.500,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten met de verkoop van de op zijn naam gestelde Mercedes ( [kenteken] ). Uit onderzoek is immers naar voren gekomen dat voornoemde Mercedes op de dag van de tenaamstelling, 24 juli 2013, in de handelsvoorraad van [A] BV is opgenomen. Uit het door voornoemd bedrijf beschikbaar gestelde 'Bewijs van inkoop 02000033' d.d. 24 juli 2013 blijkt dat de Mercedes door hen werd gekocht van de veroordeelde,
[betrokkene 1] , voor een bedrag van € 15.500,- en dat dit bedrag per kas is voldaan. Nu het hof in de strafzaak aan de veroordeelde de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat heeft opgelegd, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde] tot een bedrag van € 10.000,-, zal het hof dit bedrag in mindering brengen op het genoten voordeel.
Mitsdien wordt het totale voordeel door het hof geschat op een bedrag van:
(€ 500,- + € 5.500,- =) € 6.000,-."
2.2.3.
In de met deze ontnemingsprocedure verband houdende strafzaak is, voor zover hier van belang, bewezenverklaard dat de betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen van een viertal auto's, waaronder een Mercedes met het [kenteken] .
2.3.
In de hiervoor onder 2.2.2 weergegeven overwegingen is tot uitdrukking gebracht dat dit (schuld)witwassen ertoe heeft geleid dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen tot een geschat bedrag van € 6.000,-. Mede gelet op het door de betrokkene gevoerde verweer dat hij door anderen als katvanger is gebruikt, hij daarvoor in totaal hooguit € 500,- heeft gekregen en dat de uiteindelijke opbrengst van de verkoop van de auto's niet bij hem terechtkwam, is zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk dat de betrokkene tot een bedrag van € 6.000,- daadwerkelijk wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van het bewezenverklaarde schuldwitwassen. Daarbij is tevens in aanmerking genomen dat volgens het Hof niet aannemelijk is geworden dat de verdachte vaker dan twee maal een vergoeding van € 250,- heeft ontvangen voor het op zijn naam zetten van de auto's.
2.4.
Het middel klaagt daarover terecht.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof ''s-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 juni 2019.