ECLI:NL:HR:2019:790

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
18/00381
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bindend advies en huurbeding in overeenkomstenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met nummer 18/00381. Het geschil betreft de vraag of een tussen partijen overeengekomen bindend advies ook betrekking heeft op de vordering tot nakoming van een huurbeding. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad van 29 januari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:152) en een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 24 oktober 2017. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.H.H. Conradi-Vermeulen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, terwijl de verweerder, vertegenwoordigd door mr. P.S. Kamminga, een verweerschrift tot verwerping heeft ingediend. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 400,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/00381
Datum24 mei 2019
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: mr. A.H.H. Conradi-Vermeulen,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 14/04174, ECLI:NL:HR 2016:152, van 29 januari 2016;
b. het arrest in de zaak 200.190.925/01 van het gerechtshof Amsterdam van 24 oktober 2017.
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 400,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
24 mei 2019.