Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
[verweerder] heeft zich op het standpunt gesteld dat het geschil betreffende [A] door de bindend adviseur buiten het bindend advies is gelaten, dan wel dat een overeenkomst die het geschil aan bindend advies zou onderwerpen, ontbreekt (dit laatste standpunt heeft hij blijkens rov. 2.2 overigens bij pleidooi in hoger beroep prijsgegeven). [eiser] heeft steeds betoogd dat het geschil betreffende [A] met instemming van [verweerder] mede is betrokken in het bindend advies en dat [verweerder] op grond van het bindend advies geen aanspraken meer jegens hem kan doen gelden, nu daarin is beslist op de ook in deze procedure te berde gebrachte bezwaren van [verweerder] inzake [A] en [verweerder] aan het bindend advies is gebonden.
Het onderdeel klaagt in de kern erover dat het hof heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting voor zover het heeft overwogen dat het een partij, wier wederpartij een tussen hen gesloten overeenkomst ontbindt op grond van wanprestatie, niet vrijstaat de daartoe strekkende verklaring aldus te splitsen dat de ontbinding wel doch de wanprestatie niet wordt erkend. Volgens het onderdeel miskent het hof dat de enkele bestrijding van de wanprestatie ten grondslag liggend aan een ontbindingsverklaring, niet zonder meer met zich brengt dat geen beroep kan worden gedaan op de beëindiging van de overeenkomst.
4.Beslissing
29 januari 2016.