ECLI:NL:HR:2019:762

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
17/04447
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rijden met ongeldig verklaard rijbewijs en kennis van ongeldigverklaring

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1983, had op 15 juli 2016 gereden terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De ongeldigverklaring van het rijbewijs dateerde van 2004, en de verdachte had destijds bezwaar ingediend tegen deze beslissing. Dit bezwaar was ongegrond verklaard, en de ongeldigverklaring was nog steeds van kracht op het moment van de overtreding. De Hoge Raad diende te beoordelen of uit de omstandigheden van de ongeldigverklaring en het bezwaar kon worden afgeleid dat de verdachte op de hoogte was van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen nadere motivering vereiste volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de beslissing van het Gerechtshof.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/04447
Datum21 mei 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 13 september 2017, nummer 21/005741-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 mei 2019.