In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de heffing van kansspelbelasting. De Staatssecretaris van Financiën had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 1 december 2017, waarin werd geoordeeld dat de belanghebbende, een ingezetene van Nederland, geen kansspelbelasting verschuldigd was over de winsten behaald bij buitenlandse aanbieders van pokerspelen, zoals Pokerstars.eu en Fulltilt.eu. De belanghebbende had 29 procent kansspelbelasting op aangifte voldaan over zijn positieve resultaat van het pokeren in oktober 2014.
Het Gerechtshof had geoordeeld dat de heffing van kansspelbelasting over de winsten behaald bij deze aanbieders achterwege moest blijven, omdat deze aanbieders gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Unie. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, verwijzend naar een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2019:548) waarin dezelfde partijen betrokken waren. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de Staatssecretaris slaagde op de gronden die in het eerdere arrest waren vermeld.
De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing, waarbij de eerdere uitspraak niet in stand kon blijven. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.