In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de vraag of de belanghebbende, die in maart 2015 vanuit Nederland heeft gepokerd via buitenlandse websites, terecht kansspelbelasting heeft voldaan over zijn winsten. De belanghebbende had 29 procent kansspelbelasting op aangifte voldaan over zijn positieve resultaat. Het Gerechtshof had geoordeeld dat er geen kansspelbelasting verschuldigd was over de winsten behaald bij aanbieders die gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Unie. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, waarbij het Hof in zijn oordeel is gevolgd op basis van een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2019:548) dat tussen dezelfde partijen speelde. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. De Hoge Raad heeft geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.