In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de vraag of de belanghebbende, die in november 2014 vanuit Nederland heeft gepokerd via buitenlandse websites, terecht kansspelbelasting heeft voldaan over zijn winsten. De belanghebbende had 29 procent kansspelbelasting op aangifte voldaan over zijn positieve resultaat. Het Gerechtshof had geoordeeld dat er geen kansspelbelasting verschuldigd was over de winsten behaald bij aanbieders die gevestigd zijn in een EU-lidstaat. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet in stand kon blijven, en dat de heffing van kansspelbelasting over de winsten van de belanghebbende niet terecht was. De proceskosten werden niet toegewezen.