In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De Staatssecretaris van Financiën had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof van 1 december 2017, waarin het Hof oordeelde dat de kansspelbelasting niet terecht was nageheven over de winsten behaald door belanghebbende bij buitenlandse aanbieders van pokerspelen. Belanghebbende, een ingezetene van Nederland, had in juli 2015 gepokerd via websites van buitenlandse aanbieders zoals Pokerstars.eu en Fulltilt.eu. De Inspecteur had 29 procent kansspelbelasting nageheven over het positieve resultaat van de pokerspelen.
Het Hof had geoordeeld dat de heffing van kansspelbelasting over de winsten behaald bij deze aanbieders achterwege moest blijven, omdat deze aanbieders gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Unie. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof in cassatie getoetst en heeft geoordeeld dat het middel van de Staatssecretaris slaagt op de grond die is vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2019:548). Hierdoor kon de bestreden uitspraak van het Hof niet in stand blijven.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.