ECLI:NL:HR:2019:741

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
18/00147
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kansspelbelasting en de heffing daarvan bij online pokerwinsten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De Staatssecretaris van Financiën had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof van 1 december 2017, waarin werd geoordeeld dat de belanghebbende, een ingezetene van Nederland, geen kansspelbelasting verschuldigd was over de winsten behaald met online poker via de website Pokerstars.fr. De belanghebbende had over de maand april 2012 een bedrag aan kansspelbelasting voldaan, maar het Hof oordeelde dat deze belasting niet verschuldigd was omdat de aanbieder van de internetpokerdiensten gevestigd was in een lidstaat van de Europese Unie.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat er geen kansspelbelasting verschuldigd was over de winsten behaald bij de aanbieder. De Hoge Raad verwees de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing, waarbij het arrest van de Hoge Raad in de zaak met nummer 18/00176 (ECLI:NL:HR:2019:548) als leidraad dient. De Hoge Raad heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Deze uitspraak is van belang voor de heffing van kansspelbelasting bij online kansspelen en de positie van aanbieders gevestigd in andere EU-lidstaten.

Uitspraak

17 mei 2019
Nr. 18/00147
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 1 december 2017, nr. BK-17/00343, op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 16/5233) betreffende het door belanghebbende over de maand april 2012 op aangifte voldane bedrag aan kansspelbelasting.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Belanghebbende is ingezetene van Nederland en heeft in de maand april 2012 vanuit Nederland gepokerd via de website van Pokerstars.fr. Van het totale – positieve – resultaat (het verschil tussen de inzetten en de gewonnen bedragen) heeft hij 29 procent aan kansspelbelasting op aangifte voldaan.
2.2.
Bij het Hof was in geschil of belanghebbende terecht en tot het juiste bedrag kansspelbelasting heeft voldaan. Het geschil spitste zich toe op de vraag of kansspelbelasting verschuldigd is over de met de pokerspelen behaalde winsten.
2.3.
Het Hof heeft deze vraag ontkennend beantwoord. Daarbij heeft het Hof van belang geacht dat de aanbieder van deze internetpokerdiensten die aan spelers zoals belanghebbende zijn verleend, gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie. Het Hof heeft geoordeeld dat heffing van kansspelbelasting over het positieve resultaat behaald bij deze aanbieder achterwege moet blijven.
2.4.
Het middel keert zich tegen het hiervoor in 2.3 weergegeven oordeel. Het slaagt op de grond die is vermeld in rechtsoverweging 2.3.2 van het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 18/00176 (ECLI:NL:HR:2019:548), waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
2.5.
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.4 is overwogen, kan de bestreden uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, en
verwijst het geding naar het Gerechtshof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2019.