In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de heffing van kansspelbelasting. De Staatssecretaris van Financiën had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, die op 1 december 2017 had geoordeeld dat de belanghebbende, een ingezetene van Nederland, geen kansspelbelasting verschuldigd was over de winsten behaald via buitenlandse pokersites, zoals Pokerstars.eu en Pokerstars.fr. De belanghebbende had in juni 2015 op aangifte kansspelbelasting voldaan over zijn positieve resultaat van het pokeren, maar het Hof oordeelde dat deze belasting niet verschuldigd was omdat de aanbieders gevestigd zijn in een EU-lidstaat.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de Staatssecretaris, dat zich richtte tegen het oordeel van het Hof, slaagde op basis van eerdere rechtspraak. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing, waarbij het arrest van de Hoge Raad als leidraad dient. De Hoge Raad heeft geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.
Deze uitspraak is van belang voor de vraag of en in hoeverre kansspelbelasting verschuldigd is over winsten behaald bij buitenlandse aanbieders van kansspelen, en bevestigt de positie dat heffing van kansspelbelasting over dergelijke winsten niet altijd aan de orde is, afhankelijk van de vestigingsplaats van de aanbieders.