ECLI:NL:HR:2019:737

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
19/00700
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belasting van personenauto’s en motorrijwielen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie met nummer 19/00700. Het beroep was ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 januari 2019, betreffende een aangifte van belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. Het beroepschrift voldeed niet aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet de gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift op 14 februari 2019 de gelegenheid gegeven om dit verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze brief is afgeleverd op het opgegeven adres, maar de indiener heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad, met toepassing van artikel 6:6 Awb, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in de uitspraak geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is genomen door vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

17 mei 2019
Nr. 19/00700
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie ingesteld door
[A]te
[Q]tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 8 januari 2019, nr. 16/00928, betreffende een door
[X]te
[Z]op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 14 februari 2019 in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2019.