ECLI:NL:HR:2019:671

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
18/05006
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering ter strafvervolging aan Verenigde Staten; beoordeling van middelen en herstel verzuim

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Rechtbank Rotterdam van 8 november 2018, waarin de uitlevering van de opgeëiste persoon aan de Verenigde Staten van Amerika werd toegestaan. De opgeëiste persoon, geboren in 1984, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. De advocaat van de opgeëiste persoon, F.T.C. Dölle, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover de rechtbank heeft verzuimd het feit waarvoor de uitlevering kan worden toegestaan, voldoende te vermelden.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Vervolgens heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. De Rechtbank had de uitlevering toelaatbaar verklaard, maar noch de uitspraak noch het uitleveringsverzoek bevatte een duidelijke omschrijving van het feit waarvoor de uitlevering kon worden toegestaan. De Hoge Raad heeft dit verzuim hersteld door de uitlevering toelaatbaar te verklaren voor het feit zoals omschreven in de "Affidavit in Support of Request for Extradition" van 15 juni 2018.

In de beslissing heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend voor zover de Rechtbank heeft verzuimd het feit waarvoor de uitlevering kan worden toegestaan, voldoende te vermelden. De uitlevering is toelaatbaar verklaard voor het feit zoals omschreven in de eerdergenoemde Affidavit, en het beroep is voor het overige verworpen.

Uitspraak

23 april 2019
Strafkamer
nr. S 18/05006 U
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 8 november 2018, nummer UTL-12018020047, op een verzoek van de Republiek Verenigde Staten van Amerika tot uitlevering van:
[de opgeëiste persoon], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft F.T.C. Dölle, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover de rechtbank heeft verzuimd het feit waarvoor de uitlevering kan worden toegestaan, genoegzaam te vermelden, tot toelaatbaarverklaring van de uitlevering ter fine van vervolging ter zake van het feit zoals uiteen gezet in de "Affidavit in Support of Request for Extradition" van 15 juni 2018 en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Rechtbank heeft de uitlevering van de opgeëiste persoon aan de Verenigde Staten van Amerika toelaatbaar verklaard ter strafvervolging "van het feit omschreven in het hiervoor genoemde uitleveringsverzoek".
Noch de bestreden uitspraak noch voormeld uitleveringsverzoek behelst evenwel een omschrijving van het feit waarvoor de uitlevering kan worden toegestaan. De Hoge Raad zal dit verzuim herstellen door de uitlevering toelaatbaar te verklaren voor het feit dat is omschreven in na te noemen door de verzoekende Staat bij het uitleveringsverzoek overgelegde stukken.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend voor zover de Rechtbank heeft verzuimd het feit waarvoor de uitlevering kan worden toegestaan, genoegzaam te vermelden;
verklaart de uitlevering toelaatbaar voor het feit zoals omschreven in de "Affidavit in Support of Request for Extradition" van Michael K. Krouse, Assistent United States Attorney for the Southern District of New York, van 15 juni 2018;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 april 2019.