Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het tweede middel
3.Beoordeling van het eerste middel
4.Beoordeling van het derde middel
5.Beslissing
23 april 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, voor opzetheling van een monstrans uit het museum Catharijneconvent in Utrecht. De Hoge Raad oordeelde dat de combinatie van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een taakstraf wettelijk niet is toegestaan, zoals bepaald in artikel 9, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel stelt dat een taakstraf alleen kan worden opgelegd als de onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet meer dan zes maanden bedraagt. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de straf.