ECLI:NL:HR:2019:646

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
18 april 2019
Zaaknummer
19/01372
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verzet van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 13 januari 2017. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie, waarbij het van belang is dat de Hoge Raad alleen kennisneemt van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter indien dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie openstelde tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, die geen betrekking had op een besluit ingevolge de belastingwet. Hierdoor heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in zijn uitspraak aangegeven dat er geen redenen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit betekent dat de kosten die de partijen hebben gemaakt in deze procedure niet door de andere partij hoeven te worden vergoed. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is genomen door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

19 april 2019
Nr. 19/01372
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Amsterdamvan 3 mei 2017, nr. AMS 16/6468 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 13 januari 2017.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam als deze, die geen betrekking heeft op een ingevolge de belastingwet genomen besluit. Het beroep in cassatie moet daarom niet‑ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2019.