Uitspraak
gevestigd te Rotterdam,
wonende te Leiden,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
3.Uitgangspunten in cassatie
- i) De werknemer, geboren in 1967, is op 17 maart 2004 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Tibco. Zijn vaste jaarsalaris bedroeg laatstelijk € 137.762,28 bruto, inclusief vakantiebijslag. Dit komt neer op € 11.480,19 bruto per maand. Daarnaast had de werknemer aanspraak op variabel loon.
- ii) Bij beschikking van 19 oktober 2016 heeft de kantonrechter te Rotterdam de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 december 2016 ontbonden. Omdat Tibco naar het oordeel van de kantonrechter ernstig verwijtbaar had gehandeld, is aan de werknemer een billijke vergoeding van € 219.392,-- bruto toegekend.
- iii) Partijen zijn niet in hoger beroep gegaan van de beschikking van 19 oktober 2016. Tibco heeft de toegekende billijke vergoeding aan de werknemer betaald.
- iv) In de ontbindingsprocedure die tot de beschikking van 19 oktober 2016 heeft geleid, heeft de werknemer niet verzocht om toekenning van een transitievergoeding.
- v) Bij e-mailbericht van 31 januari 2017 heeft de werknemer Tibco verzocht om hem een transitievergoeding ten belope van € 195.040,31 bruto te betalen. Tibco heeft dat geweigerd.
4.Beoordeling van het middel in het principale beroep
(…)
twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Op grond van art. 3 lid 1 in verbinding met art. 2 lid 2 Regeling geldt dat een periode van ziekte, verlof of staking daarbij niet meetelt en dat daarvoor een zogenoemde ‘voorverlenging’ van de referteperiode plaatsvindt.
5.Beoordeling van het middel in het voorwaardelijke incidentele beroep
6.Beslissing
19 april 2019.