ECLI:NL:HR:2019:630

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
17 april 2019
Zaaknummer
17/02831
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grootschalige hypotheekfraude en criminele organisatie in cassatie

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte werd veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij grootschalige hypotheekfraude, alsmede voor deelname aan een criminele organisatie. De verdachte, geboren in 1964, was mededirecteur van een vennootschap en heeft samen met anderen klanten met financiële problemen geadviseerd om een tweede huis te kopen en extra geldleningen en bouwdepots aan te vragen. Hierbij werden valse werkgeversverklaringen, salarisstroken en facturen gebruikt. De Hoge Raad behandelt verschillende juridische vragen, waaronder de voorbereidingstijd in cassatie, afwijzing van getuigenverzoeken, het recht op ondervraging, bewijsklachten en de motivering van de straf. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie leiden, maar constateert wel dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep is overschreden. Dit leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 24 maanden naar 23 maanden. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en verwerpt het beroep voor het overige.

Uitspraak

16 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/02831
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 13 maart 2017, nummer 21/001222-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft K. Canatan, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van 24 maanden.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze 23 maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 april 2019.