Uitspraak
1.
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 oktober 2011 in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of [gemeente 3] , althans in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van valsheid in geschrift ten behoeve van hypotheekfraude en/of vastgoedfraude en/of het verschaffen van verblijf/woonruimte aan illegale vreemdelingen in Nederland en/of het plegen van witwassen en/of het plegen van geweldsdelicten en/of bedreigen met geweldsdelicten, aan welke organisatie hij, verdachte heeft leiding gegeven.
2.
(een) onroerende za(a)k(en)/woning(en) gelegen aan de
(een) geldbedrag(en) van
(een) geldbedrag(en) die/dat door hem, verdachte op/van door de bankrekening(en) van [betrokkene 5] (geboren op [geboortedatum 2] en/of medeverdachte [medeverdachte] en/of (haar zoon) [naam zoon] (geboren op [geboortedatum 3] , over wie zij, medeverdachte [medeverdachte] het gezag had) en/of medeverdachte [medeverdachte 2] werd(en) gestort en/of overgestort en/of opgenomen, voor/door verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte] en/of een ander als ware het zijn, verdachtes eigen bankrekening(en) en/of
(een) geldbedrag(en) van ongeveer 11.000 Euro en/of 4.310 Euro en/of 6.100 Euro, althans enig geldbedrag (aangetroffen in kleding en/of op een kast),
de opsporingsonderzoeken Kina en Peseta richtten zich beide op vastgoed- en hypotheekfraude. Een aantal politiefunctionarissen was zowel betrokken bij het opsporingsonderzoek Kina als bij het opsporingsonderzoek Peseta. Het gaat hierbij in elk geval om financieel rechercheurs [rechercheur 1] en [rechercheur 2] en teamleider [rechercheur 3] . Daarnaast zijn twee verdachten uit het onderzoek Kina ook verdachten in het onderzoek Peseta: [verdachte] en [betrokkene 3] ;
[getuige 1] , die door het openbaar ministerie de ‘initiële getuige’ voor het onderzoek Peseta wordt genoemd, was ook één van de verdachten in het onderzoek Kina. De verklaringen die [getuige 1] als getuige heeft afgelegd, hebben mede ten grondslag gelegen aan de start van het opsporingsonderzoek Peseta. [getuige 1] heeft, naar de rechtbank begrijpt, in het kader van het onderzoek Kina gesproken met verbalisant [rechercheur 1] , die hem ook in het kader van het onderzoek Peseta (veelvuldig) als getuige heeft gehoord.
stelselmatiginformatie inwint (hierna: SI-informant). [getuige 1] heeft immers stelselmatig informatie verkregen en verstrekt over de beoogde criminele organisaties [bedrijf 3] , [bedrijf 2] , verdachte, medeverdachte [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) en anderen. Dat deed hij gedurende een langere periode in talloze verklaringen. Door hem de iure geen SI-informant te laten zijn ontbreken essentiële waarborgen. Bovendien kan uit het feit dat [getuige 1] op dit moment niet wordt vervolgd worden afgeleid dat er wel degelijk afspraken zijn gemaakt met [getuige 1] , hoewel het openbaar ministerie dat ontkent. Voornoemd handelen raakt het wettelijk systeem in de kern en is in strijd met de grondslagen van het strafproces en in strijd met de bedoeling van de wetgever. De inbreuk is zodanig fundamenteel dat deze tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in zijn vervolging dient te leiden. De vraag of verdachte hierdoor rechtstreeks in zijn belangen is geschaad, is daarbij niet van belang.
de late aanlevering van het dossier en het (te) laat verstrekken van aanvullende stukken;
de onoverzichtelijkheid en ondoorgrondelijkheid van het dossier;
het achterhouden van documenten door het openbaar ministerie, althans het weigeren om bepaalde stukken in het dossier te voegen;
een onwelwillende bejegening van de verdediging door het openbaar ministerie;
het door het openbaar ministerie niet, onvoldoende of te laat uitvoering geven aan opdrachten van de rechtbank;
het beoordelen of de verdenking is gebaseerd op een redelijk vermoeden van schuld;
het beoordelen of de startinformatie van het onderzoek mogelijk afkomstig is uit één bron (te weten [getuige 1] );
het inzetten van opsporingsmiddelen en het toepassen van dwangmiddelen en/of bijzondere opsporingsbevoegdheden;
een contact van een rechter-commissaris met een getuige;
het verloop van de getuigenverhoren door de rechter-commissaris en de daarbij opgelopen vertraging;
onjuiste uitlatingen van het openbaar ministerie, onder meer over de gezondheid van [getuige 1] ;
een overschrijding van de redelijke termijn van berechting.
- door het openbaar ministerie wordt verwezen naar bewijsmiddelen die niet in het dossier van [getuige 1] zijn opgenomen;
- door het openbaar ministerie wordt verwezen naar zaakdossiers die niet in het dossier van [getuige 1] zijn opgenomen;
- het openbaar ministerie heeft in strijd met het gelijkheidsbeginsel [verdachte] wel en anderen niet vervolgd.
- opvoeren van de tussenpersoon als verkoper in de door notaris [medeverdachte 6] opgemaakte transportakte van de doorverkoop,
- opvoeren van de tussenpersoon als schuldenaar in de door notaris [medeverdachte 6] opgemaakte hypotheekakte tussen [verdachte] en die tussenpersoon,
- opnemen in de, door notaris [medeverdachte 6] opgestelde, nota van afrekening van de doorverkoop dat sprake was van aflossing van de hypotheek,
Gelet op die specifieke feiten en omstandigheden van het onderhavige geval, heeft het Hof uit de bewijsvoering kunnen afleiden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van de koopovereenkomst zoals onder 3 bewezen verklaard, alsmede dat verdachtes opzet daarop was gericht." Van ook maar enigszins vergelijkbare omstandigheden met de onderhavige zaak is geen sprake. In het bijzonder geldt dat in de onderhavige zaak geen sprake is van doorlevering binnen enkele minuten en evenmin van een exorbitante vergoeding voor de tussenpersoon. Het zijn echter juist die twee omstandigheden die de Klimopzaak zo specifiek maakten dat het hof de genoemde contractuele bepaling als een valsheid heeft aangemerkt en de Hoge Raad dat, geheel op het geval toegesneden oordeel van het hof, overeind heeft gelaten.
- [adres 3] (zaak 45)
- [adres 4] (zaak 49)
- [adres 5] (zaak 56)
- [adres 6] (zaak 10).
- 138.363,16 Euro (zaak 45)
- 9.126,85 Euro en/of 128.423,73 Euro (zaak 49 en/of 56)
- 176.000 Euro (Hypothecaire lening zaak 10)
- 23.500 Euro (zaak 83).
veronderstellenderwijservan uitgegaan dat de woningbouwvereniging daadwerkelijk niet aan [verdachte] wilde verkopen en daadwerkelijk bezwaren had tegen doorverkoop van de woningen.
dusaan dat de transactie uit misdrijf afkomstig geld betreft.
dusaan dat niet aangegeven inkomsten/vermogensbestanddelen van misdrijf afkomstig zijn.
- vanaf de rekeningen van [betrokkene 5] en [naam zoon] 654.425,19
- vanaf de rekening van [medeverdachte 5] 287.325,00
- vanaf de rekening van [medeverdachte 10] 105.000,00
- vanaf de rekening van [betrokkene 6] 9.550,00
- contante stortingen 345.900,00
Nee dat klopt niet. Er was niemand in dienst. Dit is allemaal fake".
onmiddellijkafkomstig uit het door verdachte en zijn mededader [medeverdachte] gepleegde misdrijf valsheid in geschrift.
nietafkomstig is uit misdrijf (valsheid in geschrift). De aankoop van de woning door medeverdachte [medeverdachte] is door verdachte gefinancierd, waarbij geen sprake is geweest van valsheid in geschrift. Pas
nade eigendomsverkrijging heeft medeverdachte [medeverdachte] een hypothecaire lening van MNF Bank verkregen. Ten behoeve van deze hypotheekaanvraag is gebruik gemaakt van een valse werkgeversverklaring en salarisspecificatie en de verkregen
hypothecaire leningis derhalve uit misdrijf afkomstig. De omstandigheid dat de valsheid in de hypotheekaanvraag aan de MNF Bank voltooid was voordat de woning werd geleverd, rechtvaardigt niet het oordeel dat de verwerving/verkrijging van
de woningdaardoor mede door valsheid in geschrift tot stand is gekomen, nu deze woning reeds was verworven op het moment dat de MNF Bank de hypotheek verstrekte.
Er is niet verbouwd, ik heb het geld gekregen door facturen die [betrokkene 5] voor mij heeft opgemaakt. Daarvoor moest ik hem betalen. U vraagt mij hoe ik weet dat [betrokkene 5] die heeft opgemaakt. Hij heeft mij die facturen laten tekenen".
"Ik kreeg het ook op mijn rekening, op dezelfde manier als die van [adres 3] ."
Ik ben in dienst getreden bij [bedrijf 3] Nederland . Dit was in 2005. [medeverdachte 4] (het hof begrijpt: [medeverdachte 4] ) en de broer van [naam 1] uit [gemeente 2] die ik ken als [naam 5] waren eigenaar van het [bedrijf 7] .
[verdachte]deze facturen zelf heeft opgemaakt, noch dat hij enige bemoeienis heeft gehad met de facturen. Wetenschap van enig strafbaar handelen ontbreekt mitsdien, laat staan dat uit deze bewijsmiddelen het opzet op de valsheid in geschrift door verdachte kan worden gedestilleerd. Meer specifiek heeft de raadsman naar voren gebracht dat waar [naam 3] verklaard heeft geld aan [verdachte] te hebben betaald voor de facturen, dit een terugbetaling uit hoofde van een persoonlijke lening en een voorgeschoten bedrag voor het passeren van de Groninger akte betrof.
NJ1988/745) alsmede een uitspraak van de Hoge Raad van 29 januari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BX5539) - op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten die nog aan de orde zijn, onder meer omdat de verklaringen van [getuige 16] in verband met schending van art. 6, derde lid onder d, EVRM dienen te worden uitgesloten van het bewijs. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd (p. 127 pleitnota). De verdediging is niet in de gelegenheid geweest om [getuige 16] te ondervragen aangezien hij zich steeds op zijn verschoningsrecht heeft beroepen tijdens de verhoren bij de rechter-commissaris en de raadsheer-commissaris. Voorts is het bewijs in overwegende mate gebaseerd op de verklaringen van [getuige 16] . Bovendien zijn aan de verdediging niet voldoende andere adequate mogelijkheden geboden om de verklaringen van [getuige 16] te toetsen.
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 1 juli 2008 in de gemeente [gemeente 3] en/of [gemeente 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander onderstaand voorwerp
een geldbedrag van 176.000 Euro (hypothecaire lening zaak 10)
geldbedrag van € 176.000 dat is verkregen uit de hypothecaire leningonmiddellijkafkomstig is uit eigen misdrijf, zoals bedoeld in de rechtspraak van de Hoge Raad omtrent witwassen (o.a. HR 14 april 2015, ECLI:HR:2015:950). Nu er ten aanzien van het
verwerven en voorhanden hebbenvan dit geldbedrag geen sprake is van gedragingen van verdachte die ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, kan het bewezenverklaarde feit in zoverre niet als witwassen worden gekwalificeerd. Voor het geldbedrag geldt evenwel dat het vervolgens is
aangewend/gebruiktvoor de aflossing van de particuliere hypotheek van [verdachte] aan [medeverdachte] . Mitsdien is, zoals bewezen verklaard, sprake van
gebruik makenen
omzettenvan de uit misdrijf verkregen geldlening. In zoverre kan het feit wél als witwassen worden gekwalificeerd.
over de bewezenverklaring, dan wel aanvullend of relevant in
ontlastende zinkunnen verklaren met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten dan wel aanvullend of relevant kunnen verklaren
ten aanzien van het gevoerde ontvankelijkheidsverweer.
vierentwintig maandenpassend en geboden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, doen zich niet voor.
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
7 (zeven) jaar.