ECLI:NL:HR:2019:618

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
16 april 2019
Zaaknummer
17/01394
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grootschalige hypotheekfraude in de megazaak Peseta met valsheid in geschrift

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 13 maart 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1975, was betrokken bij een grootschalige hypotheekfraude, ook wel bekend als de megazaak Peseta. De verdachte had een formulier voor een hypotheekaanvraag valselijk opgemaakt, wat valt onder valsheid in geschrift volgens artikel 225, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat van de verdachte, N. Hendriksen, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden, omdat ze geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Het is vastgesteld dat er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.

In de beslissing heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De taakstraf is verminderd naar 95 uren, subsidiair 47 dagen hechtenis, terwijl het beroep voor het overige is verworpen. Deze uitspraak is gedaan op 16 april 2019 en is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

16 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/01394
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 13 maart 2017, nummer 21/001223-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. Hendriksen, advocaat te Hoorn, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
vermindert het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze 95 uren, subsidiair 47 dagen hechtenis, belopen;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 april 2019.