Het proces-verbaal van de achter gesloten deuren gehouden terechtzitting in hoger beroep houdt - voor zover van belang - het volgende in:
"De verdachte antwoordt op vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte] ,
(...).
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. P.A.J. van Putten, advocaat te Alkmaar.
De benadeelde partijen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn verschenen.
(...)
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
(...)
De verdachte legt op vragen van de voorzitter een verklaring af, inhoudende:
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde belediging doe ik een beroep op mijn zwijgrecht.
(...)
Ook ten aanzien van de onder 4 en 6 ten laste gelegde woninginbraken doe ik een beroep op mijn zwijgrecht.
Ik wil graag opmerken dat ik niet begrijp waarom de benadeelde partijen aanwezig moeten zijn bij de inhoudelijke behandeling van het onder 2 en 6 ten laste gelegde. Ik beroep mij op mijn zwijgrecht, omdat de benadeelde partijen niets met die feiten te maken hebben.
Op de vraag van de voorzitter deelt de raadsman mede dat hij de aanwezigheid van de benadeelde partijen ter terechtzitting met zijn cliënt zou willen bespreken.
(...)
De raadsman deelt het volgende mede:
Ik heb de aanwezigheid van de benadeelde partijen heden ter terechtzitting met mijn cliënt besproken. Ik merk dat mijn cliënt niet wil praten in hun aanwezigheid. Ik verzoek u derhalve om de inhoudelijke behandeling van de onder 2 en 6 ten laste gelegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van mijn cliënt te laten plaatsvinden buiten aanwezigheid van de benadeelde partijen. Het zijn mensen die in zijn buurt wonen. Na de vorige zitting heeft een confrontatie plaatsgevonden. Dat maakt het nogal vervelend voor mijn cliënt.
Voor de volledigheid meld ik u dat mijn cliënt zich zal blijven beroepen op zijn zwijgrecht ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde feit. Mijn cliënt is wel bereid te verklaren ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Op verzoek van de voorzitter verlaten de benadeelde partijen tijdelijk de zittingszaal.
De verdachte vervolgt zijn verklaring:
(...)
De voorzitter geeft de raadsheren, de advocaat-generaal en de raadsman de gelegenheid tot het stellen van vragen aan de verdachte. Zij hebben geen vragen aan de verdachte.
De verdachte legt op vragen van de voorzitter betreffende zijn persoonlijke omstandigheden een verklaring af, inhoudende:
(...)
De benadeelde partijen betreden de zittingszaal.
De benadeelde partij [betrokkene 1] licht op vragen van de voorzitter haar vordering toe als volgt:
(...)
De benadeelde partij [betrokkene 2] licht op vragen van de voorzitter haar vordering toe als volgt:
(...)
De voorzitter bespreekt de vorderingen van de benadeelde partijen [betrokkene 3] en [betrokkene 4] .
De advocaat-generaal voert hierna het woord als volgt:
(...)
De advocaat-generaal draagt de schriftelijke vordering voor.
(...)
De raadsman voert het woord tot verdediging (...).
(...)
De voorzitter stelt de benadeelde partij [betrokkene 1] in de gelegenheid te reageren.
(...)
De voorzitter stelt de benadeelde partij [betrokkene 2] in de gelegenheid te reageren.
(...)
De advocaat-generaal krijgt de gelegenheid tot repliek.
(...)
De raadsman krijgt de gelegenheid tot dupliek.
(...)
Aan de verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken. Hij maakt daarvan geen gebruik.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten (...)"