Uitspraak
de Minister van Financiën van Curaçaotegen de uitspraak van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Sabavan 16 januari 2018, nrs. CUR2017H00017 en CUR2017H00018, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (nrs. CUR2015000119 en CUR2015000120) betreffende de aan
[X]te [Z] (hierna: belanghebbende) voor de jaren 2008 en 2009 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1.Geding in cassatie
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Aangezien dit geschrift bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
2.Beoordeling van de klachten
3.Proceskosten
4.Beslissing
A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2019.