ECLI:NL:HR:2019:43

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 februari 2019
Publicatiedatum
11 januari 2019
Zaaknummer
17/03324
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 november 2016. De verdachte, geboren in 1989, had beroep in cassatie ingesteld tegen een veroordeling voor diefstal, zoals omschreven in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat van de verdachte, C.C.A. Stallen, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht.

De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moet worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft vervolgens beoordeeld of de aangevoerde klachten voldoende waren om het cassatieberoep te rechtvaardigen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de verdachte klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep en de klachten niet tot cassatie konden leiden.

Daarom heeft de Hoge Raad, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

5 februari 2019
Strafkamer
nr. S 17/03324
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 november 2016, nummer 20/003247-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C.C.A. Stallen, advocaat te Eindhoven, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 februari 2019.