ECLI:NL:HR:2019:429

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
25 maart 2019
Zaaknummer
17/03248
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en noodweer in strafrechtelijke context

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was in deze strafzaak betrokken bij een poging tot doodslag, waarbij hij met een stanleymes in de hals, borst en arm van een ander heeft gesneden. Dit gebeurde nadat de ander tegen de voordeur van de woning van de verdachte had geschopt en geslagen. De verdachte, die in de deuropening van zijn woning stond, heeft de ander geslagen. De kern van de zaak draait om de vraag of de verdachte zich kon beroepen op noodweer en of zijn reactie proportioneel was in verhouding tot de wederrechtelijke aanranding. Het hof verwierp het beroep op noodweer, omdat het gebruik van het stanleymes als een buitenproportionele reactie werd beschouwd, die niet in redelijke verhouding stond tot de ernst van de aanranding, die enkel bestond uit slaan met blote handen.

De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand blijft.

Uitspraak

26 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/03248
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 juni 2017, nummer 20/000362-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 maart 2019.