ECLI:NL:HR:2019:427

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
25 maart 2019
Zaaknummer
17/03079
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen veroordeling voor verkrachting met bijzondere omstandigheden

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarin de verdachte is veroordeeld voor verkrachting op basis van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft op 2 april 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 17/03079. De verdachte, geboren in 1967, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat D.W.H.M. Wolters. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De omstandigheden waaronder de verkrachting heeft plaatsgevonden, zoals het misbruik maken van de positie als huisvriend van het slachtoffer en haar moeder, en het feit dat het slachtoffer net uit een detox-opname kwam, zijn relevante factoren in deze zaak. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof.

Uitspraak

2 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/03079
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 26 april 2017, nummer 23/000967-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 april 2019.