Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
2 april 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarin de verdachte is veroordeeld voor verkrachting op basis van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft op 2 april 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 17/03079. De verdachte, geboren in 1967, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat D.W.H.M. Wolters. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De omstandigheden waaronder de verkrachting heeft plaatsgevonden, zoals het misbruik maken van de positie als huisvriend van het slachtoffer en haar moeder, en het feit dat het slachtoffer net uit een detox-opname kwam, zijn relevante factoren in deze zaak. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof.