In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen (hierna: het College) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 februari 2018, nr. 16/01093. Dit hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/7105) betreffende de leges die aan belanghebbende zijn opgelegd. Het College heeft een middel voorgesteld in het cassatieberoep, waarop belanghebbende een verweerschrift heeft ingediend.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat een middel niet behoeft te worden gemotiveerd als het niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad geen verdere uitleg of motivering heeft gegeven voor zijn beslissing.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is op 22 maart 2019 openbaar uitgesproken, waarbij het beroep in cassatie ongegrond is verklaard. Het College is verplicht om een griffierecht van € 508 te betalen.