ECLI:NL:HR:2019:380

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
15 maart 2019
Zaaknummer
17/02709
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beslag op goederen in het kader van witwassen

In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende het beslag op verschillende goederen, waaronder een flatscreen, geldautomaat, tv, spelcomputer, hoofdtelefoon, horloge en schoenen, die onder de klager zijn gelegd in het kader van een verdenking van witwassen. De klager heeft een klaagschrift ingediend, waarin hij verzoekt om opheffing van het beslag en teruggave van de voorwerpen. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 12 mei 2017 een beschikking gegeven, maar heeft geen beslissing genomen op het klaagschrift met betrekking tot de genoemde voorwerpen.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de klager behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken gevolgd, die heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank in haar beschikking geen beslissing heeft gegeven op het verzoek tot opheffing van het beslag, wat in strijd is met de wet. De Hoge Raad vernietigt daarom de beschikking van de Rechtbank en wijst de zaak terug naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zodat deze de zaak opnieuw kan behandelen op basis van het bestaande klaagschrift.

Deze uitspraak is gedaan op 2 april 2019 door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken. De zaak betreft een belangrijke ontwikkeling in het strafrecht, met name in de context van het beslag en de teruggave van goederen die onder verdenking staan van betrokkenheid bij witwassen.

Uitspraak

2 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/02709 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 12 mei 2017, nummer RK 16/2126, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot terugwijzing of verwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat de Rechtbank in de bestreden beschikking geen beslissing heeft gegeven op het verzoek strekkende tot opheffing van het beslag op de voorwerpen genoemd in het op de voet van art. 552a Sv ingediende klaagschrift en tot teruggave daarvan.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.2 tot en met 3.5 is het middel terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 april 2019.