ECLI:NL:HR:2019:368

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
18/02178
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 juli 2018. Het Gerechtshof had eerder een uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Rechtbank Overijssel, die betrekking had op een verzoek van belanghebbende om veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende een klacht had ingediend tegen de uitspraak van het Hof, maar dat deze klacht niet tot cassatie kon leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat de klacht geen rechtsvragen opriep die relevant waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

Uitspraak

15 maart 2019
Nr. 18/02178
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 10 juli 2018, nr. 17/00816, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nr. AWB 16/3055) betreffende het door belanghebbende gedane verzoek om een veroordeling in de proceskosten.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
Na het verstrijken van de voor de motivering van het beroep in cassatie gestelde termijn heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend. Op dit stuk slaat de Hoge Raad geen acht.
Het dagelijks bestuur van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus - Tricijn heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klacht

De klacht kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2019.