ECLI:NL:HR:2019:356

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
18/00529
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake reclamebelasting

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: het College) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 2 januari 2018, nr. BK/AMS 16/00461. Deze uitspraak betrof het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 15/168) over de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de reclamebelasting voor het jaar 2013. Het College heeft verschillende middelen voorgesteld in het cassatieberoep, waarop belanghebbende heeft gereageerd met een verweerschrift en een voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie. Het College heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, en belanghebbende een conclusie van dupliek.

De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen in het principale beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het voorwaardelijke incidentele beroep van belanghebbende vervalt, omdat het enkel was ingesteld voor het geval het principale beroep zou slagen, wat niet het geval was.

De Hoge Raad heeft het College veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 2.048 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De beslissing van de Hoge Raad, uitgesproken op 15 maart 2019, verklaart het beroep in cassatie ongegrond en legt een griffierecht van € 508 op aan het College.

Uitspraak

15 maart 2019
Nr. 18/00529
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdamte Amsterdam (hierna: het College) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 2 januari 2018, nr. BK/AMS 16/00461, op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 15/168) betreffende aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslagen in de reclamebelasting van de gemeente Amsterdam.

1.Geding in cassatie

Het College heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Zij heeft ook voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Het College heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft schriftelijk haar zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.
Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Het voorwaardelijke incidentele beroep

Aangezien het incidentele beroep kennelijk alleen is ingesteld voor het geval het principale beroep zou slagen, maar dit geval zich niet voordoet, vervalt het beroep gelet op artikel 8:112, lid 2, Awb.

4.Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 2.048 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2019.
Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam wordt een griffierecht geheven van € 508.