ECLI:NL:HR:2019:348

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
13 maart 2019
Zaaknummer
18/00518
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet indienen van middelen

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 17 januari 2018 is gewezen. De verdachte, geboren in 1991, heeft geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit is in strijd met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het beroep, omdat de vereiste schriftuur niet is ingediend door een raadsman. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 12 maart 2019 door raadsheer A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van waarnemend griffier H.J.S. Kea. De beslissing houdt in dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in het beroep, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen.

Uitspraak

12 maart 2019
Strafkamer
nr. S 18/00518
KM
Hoge Raad der Nederlanden
Tweede Enkelvoudige Kamer
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 januari 2018, nummer 23/001873-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer
A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 maart 2019.