Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Hengelo,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 maart 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen Autoservice Luiken B.V. Het geschil betreft de aanneming van werk, specifiek de reparatie van een auto, waarbij geen prijs was afgesproken bij het sluiten van de overeenkomst. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of er een redelijke prijs verschuldigd is op basis van artikel 7:752 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is eerder behandeld in feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de kantonrechter te Almelo en arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Luiken op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.