In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Ondernemingsraad van de Gemeente Landgraaf en de Gemeente Landgraaf. De kwestie betreft de vraag of de aankondiging van de werkgever, in dit geval de gemeente, dat de praktijk van afwijkende registratie van pauzetijden wordt beëindigd, een besluit is waarvoor instemming van de ondernemingsraad vereist is. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Limburg en het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waaruit blijkt dat de ondernemingsraad beroep in cassatie heeft ingesteld tegen de beschikking van het hof. De gemeente heeft verzocht om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, terwijl de ondernemingsraad heeft verzocht om dit verzoek te verwerpen. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.