De art. 7:673 e.v. BW, waarin – onder de daarin opgenomen voorwaarden – het recht van de werknemer op een transitievergoeding bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst is neergelegd, zijn op 1 juli 2015 in werking getreden. Ingevolge art. XXII lid 1 Wwz zijn deze bepalingen van toepassing op beëindigingen die, kort gezegd, op of na 1 juli 2015 in gang zijn gezet.
Art. XXII lid 7 Wwz biedt echter de mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur een overgangsregeling te treffen waarin de verschuldigdheid van de transitievergoeding geheel of gedeeltelijk wordt uitgesloten in het geval dat, kort gezegd, vóór 1 juli 2015 al afspraken zijn gemaakt tussen werkgevers(verenigingen) en werknemers(verenigingen) op grond waarvan de werknemer recht heeft op een vergoeding of voorziening “wegens de beëindiging van de arbeidsovereenkomst”. Die overgangsregeling is neergelegd in het Besluit. Blijkens de daarop gegeven toelichting heeft het Besluit tot doel om dubbele betalingen door de werkgever wegens de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te voorkomen:
“Dit besluit betreft een overgangsregeling voor de transitievergoeding, gebaseerd op artikel XXII, zevende lid, van de Wet werk en zekerheid (Wwz), en heeft tot doel om dubbele betalingen te voorkomen. Op het moment dat de artikelen 673 en 673a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (7:673 en 7:673a BW) in werking treden (per 1 juli 2015) is de werkgever, als is voldaan aan de voorwaarden, bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding verschuldigd. Tegelijkertijd kan hij gebonden zijn aan afspraken die vóór 1 juli 2015 zijn gemaakt over vergoedingen of voorzieningen waarop de werknemer recht heeft wegens het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. (…)
(…)
Partijen hebben bij het aangaan van deze lopende afspraken veelal nog geen rekening kunnen houden met de introductie van het recht op een transitievergoeding per 1 juli 2015. Om te voorkomen dat de werkgever de werknemer zowel een transitievergoeding moet betalen als vergoedingen of voorzieningen moet bieden op grond van lopende afspraken, wordt in dit besluit geregeld onder welke voorwaarden in deze situatie de transitievergoeding verschuldigd is.”
(Nota van toelichting, Stb. 2015, 172, p. 4)