ECLI:NL:HR:2019:223

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 februari 2019
Publicatiedatum
14 februari 2019
Zaaknummer
17/05020
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bescherming pandhouder bij cessie zonder mededeling aan schuldenaar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eisers, bestaande uit drie natuurlijke personen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en betrof een geschil over de bescherming van een pandhouder in het geval van een cessie zonder mededeling aan de schuldenaar. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 3:88 BW en artikel 3:98 BW, en de toepassing van artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een specificatie van de kosten die aan de zijde van de verweerster, Majoto Holding B.V., zijn gemaakt. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

15 februari 2019
Eerste Kamer
17/05020
TT/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats]
,
2. [eiser 2] ,
wonende te [woonplaats]
,
3. [eiser 3] ,
wonende te [woonplaats]
,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. D.Th.J. van der Klei,
t e g e n
MAJOTO HOLDING B.V.,
gevestigd te Borne,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. G.C. Nieuwland.
Eisers zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [eisers] Verweerster zal hierna worden aangeduid als Majoto.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/504565/HA ZA 16-117 van de rechtbank Den Haag van 30 maart 2016 en 17 augustus 2016;
b. het arrest in de zaak 200.201.873/01 van het gerechtshof Den Haag van 25 juli 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Majoto heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Majoto begroot op € 2672,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. du Perron en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
15 februari 2019.