Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats]
,
wonende te [woonplaats]
,
wonende te [woonplaats]
,
gevestigd te Borne,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
15 februari 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eisers, bestaande uit drie natuurlijke personen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en betrof een geschil over de bescherming van een pandhouder in het geval van een cessie zonder mededeling aan de schuldenaar. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 3:88 BW en artikel 3:98 BW, en de toepassing van artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een specificatie van de kosten die aan de zijde van de verweerster, Majoto Holding B.V., zijn gemaakt. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.