ECLI:NL:HR:2019:201

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
8 februari 2019
Zaaknummer
18/01980
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van curatoren op verzoek van onder curatele gestelde; beoordeling van ernstige verstoring van de verstandhouding

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van de curatoren, die in hoger beroep een beschikking van het gerechtshof Den Haag hebben aangevochten. De zaak betreft de ondercuratelestelling en het ontslag van curatoren, waarbij de curatoren, verzoeksters in cassatie, hebben aangevoerd dat er sprake is van een ernstig verstoorde verstandhouding, wat volgens hen een gewichtige reden voor ontslag zou moeten zijn. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kantonrechter en het gerechtshof, die de context van de zaak schetsen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de curatoren niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking van de Hoge Raad is gegeven op 8 februari 2019, waarbij de vicepresident en vijf raadsheren betrokken waren. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de curatoren.

Uitspraak

8 februari 2019
Eerste Kamer
18/01980
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [verzoekster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verzoekster 2],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg.
Verzoeksters zullen hierna ook worden aangeduid als de curatoren.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak 5398384/16-85187 van de kantonrechter te Gouda van 29 november 2016;
b. de beschikking in de zaak 200.210.375/01 van het gerechtshof Den Haag van 14 februari 2018.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof hebben de curatoren beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Verweerders hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van de curatoren heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
8 februari 2019.