Uitspraak
gevestigd te Heerlen,
gevestigd te Amsterdam,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
20 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Medtronic Trading NL B.V. (hierna: Medtronic) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Medtronic is een onderneming die medische instrumenten verhandelt en heeft zich in deze procedure verzet tegen de aanbestedingsvoorwaarden van Stichting VU-VUMC (hierna: VUmc) voor de levering van medische instrumenten. De aanbestedingsvoorwaarden stelden onder andere een prijsplafond en de eis dat de aanbieder de nieuwste versie van zijn product moest aanbieden, wat door Medtronic als een topsegment-eis werd aangeduid. Medtronic betoogde dat deze eis niet als een 'technische specificatie' kon worden aangemerkt en dat deze eis disproportioneel of discriminatoir was, in strijd met de Europese aanbestedingsrichtlijnen en de Aanbestedingswet 2012.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 december 2019 geoordeeld dat de klachten van Medtronic niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verwees naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het gerechtshof Amsterdam, waaruit bleek dat de eisen die door VUmc waren gesteld, niet in strijd waren met de relevante wet- en regelgeving. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van Medtronic geen nadere motivering behoefden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van Medtronic verworpen en Medtronic veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van VUmc zijn begroot op een totaal van € 3.065,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.