ECLI:NL:HR:2019:1970

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
12 december 2019
Zaaknummer
18/00484
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen verwerping verweer in belastingaangiftezaak Sint Maarten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, die werd vertegenwoordigd door advocaat M.E. van der Werf uit Amsterdam. De zaak betreft het niet doen van belastingaangifte door een rechtspersoon, wat in strijd is met artikel 49.1.a van de Algemene landsverordening Landsbelastingen. De verdachte had verweer gevoerd tegen de verwerping van een n-o verklaring door het Openbaar Ministerie, maar de Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00484
Datum17 december 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 13 december 2017, nummer H 45/2015, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
gevestigd in [plaats],
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 december 2019.