ECLI:NL:HR:2019:1958
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende belang
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Eindhoven. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 februari 2019, nr. 18/00004, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 17/809). De zaak betrof een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelasting voor het jaar 2015 met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 13 december 2019.