Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat ervan moet worden uitgegaan dat de betrokkene, als deelnemer aan de criminele organisatie, feitelijk en voor een gelijk deel profiteerde van de gehele opbrengst van de door die organisatie uitgevoerde misdrijven. Dat oordeel is niet toereikend gemotiveerd omdat het Hof, dat niet tot uitdrukking heeft gebracht welke vaststellingen het heeft kunnen doen met betrekking tot het aandeel van de betrokkene in de organisatie, bij een samenwerkingsverband als het onderhavige niet kon volstaan met de enkele overweging dat de betrokkene geen inzicht heeft willen geven in zijn aandeel in de criminele organisatie en dat niet is gebleken dat de betrokkene een ander aandeel heeft gehad dan zijn medeveroordeelden.
3.Beoordeling van de middelen voor het overige
4.Beslissing
10 december 2019.