ECLI:NL:HR:2019:1859

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 november 2019
Publicatiedatum
27 november 2019
Zaaknummer
18/04576
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onverschuldigde betaling en omkering van de bewijslast in verbintenissenrecht

In deze zaak hebben de eisers tot cassatie, gezamenlijk aangeduid als HKZ c.s., beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Den Haag van 9 mei 2017 en 31 juli 2018. De verweerders in cassatie, aangeduid als DSW c.s., hebben een verweerschrift ingediend ter verwerping van het cassatieberoep. De zaak is behandeld door de advocaten van beide partijen, waarbij HKZ c.s. ook werd bijgestaan door mr. J.L. Luiten en DSW c.s. door mr. M.H.K. Jansen. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk was om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 november 2019 geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en HKZ c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van DSW c.s. zijn begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien HKZ c.s. deze niet binnen veertien dagen na de uitspraak hebben voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/04576
Datum29 november 2019
ARREST
In de zaak van
1. DE STICHTING (HUID)KLINIEK ZUID,
gevestigd te Rotterdam,
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats]
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: HKZ c.s.,
advocaat: mr. J.P. Heering,
tegen
1. DE ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ DSW ZORGVERZEKERAAR U.A.,
gevestigd te Schiedam,
2. DE ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ O.W.M. STAD HOLLAND ZORGVERZEKERAAR U.A.,
gevestigd te Schiedam,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: DSW c.s.,
advocaat: mr. K. Teuben.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/10/450229 / HA ZA 14-475 van de rechtbank Rotterdam van 23 juli 2014, 21 januari 2015 en 22 juli 2015;
b. de arresten in de zaak 200.175.125/01 van het gerechtshof Den Haag van 13 oktober 2015, 9 mei 2017 en 31 juli 2018.
HKZ c.s. hebben tegen de arresten van het hof van 9 mei 2017 en 31 juli 2018 beroep in cassatie ingesteld. DSW c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor HKZ c.s. mede door mr. J.L. Luiten en voor DSW c.s. mede door mr. M.H.K. Jansen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt HKZ c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van DSW c.s. begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien HKZ c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
29 november 2019.