Uitspraak
gevestigd te Rotterdam,
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats]
gevestigd te Schiedam,
gevestigd te Schiedam,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
29 november 2019.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de eisers tot cassatie, gezamenlijk aangeduid als HKZ c.s., beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Den Haag van 9 mei 2017 en 31 juli 2018. De verweerders in cassatie, aangeduid als DSW c.s., hebben een verweerschrift ingediend ter verwerping van het cassatieberoep. De zaak is behandeld door de advocaten van beide partijen, waarbij HKZ c.s. ook werd bijgestaan door mr. J.L. Luiten en DSW c.s. door mr. M.H.K. Jansen. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk was om het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 november 2019 geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en HKZ c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van DSW c.s. zijn begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien HKZ c.s. deze niet binnen veertien dagen na de uitspraak hebben voldaan.