ECLI:NL:HR:2019:1815

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
18/03934
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een jeugdzaak betreffende diefstal en wederspannigheid met lichamelijk letsel

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 2 augustus 2018 is gewezen. De verdachte, geboren in 2000, is aangeklaagd voor diefstal van goederen uit een auto en wederspannigheid met lichamelijk letsel tot gevolg. De feiten van de zaak zijn dat de verdachte tijdens de aanhouding een politieambtenaar heeft verwond, wat resulteerde in pijnlijke knieklachten en schaafwonden. De verdediging heeft aangevoerd dat de bewezenverklaarde 'schaafwonden op de rechterknie' niet uit het bewijs blijkt en dat de 'pijnlijke knie' niet kan worden aangemerkt als lichamelijk letsel volgens artikel 181.1 van het Wetboek van Strafrecht.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 19 november 2019 geoordeeld dat het middel van cassatie niet kan leiden tot vernietiging van het arrest van het Gerechtshof. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelt dat het middel geen nadere motivering behoeft, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het beroep is derhalve verworpen, en het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/03934
Datum19 november 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 2 augustus 2018, nummer 22/003648-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben M. Berndsen en C.J.J. Visser, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 november 2019.