ECLI:NL:HR:2019:1807

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
18 november 2019
Zaaknummer
18/02508
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldheling van caravan en onderzoeksplicht naar herkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1983, die werd beschuldigd van schuldheling van een caravan, zoals omschreven in artikel 417bis van het Wetboek van Strafrecht. De centrale vraag was of de verdachte in voldoende mate had voldaan aan zijn onderzoeksplicht naar de herkomst van de caravan, en of hij met aanmerkelijke onvoorzichtigheid had gehandeld, wat vereist is voor schuldheling.

Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten R.J. Baumgardt en P. van Dongen. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee het arrest van het Gerechtshof werd bekrachtigd. Deze uitspraak benadrukt het belang van de onderzoeksplicht van verdachten in strafzaken en de criteria die gelden voor het vaststellen van schuldheling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/02508
Datum19 november 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 mei 2018, nummer 20/002269-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 november 2019.