Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
26 november 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1989, was betrokken bij een verkeersincident waarbij hij over een doorgetrokken streep naar links stuurde, waardoor hij in botsing kwam met tegemoetkomend verkeer. De verdachte voerde als verweer aan dat hij het feit had gepleegd als gevolg van een 'black-out'. De advocaat van de verdachte, J. van Groningen, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, aangezien het geen nadere motivering behoefde en niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef.