ECLI:NL:HR:2019:1755

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
12 november 2019
Zaaknummer
18/03654
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat S.F.W. van 't Hullenaar. De zaak betrof een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, voortvloeiend uit hennepteelt. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad oordeelde dat het hof in strijd met artikel 359, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering had gehandeld door niet voldoende gemotiveerd aan te geven waarom het was afgeweken van het standpunt van de verdediging, dat stelde dat onvoldoende aannemelijk was dat er eerder was geoogst. De Hoge Raad volgde de argumenten van de Advocaat-Generaal en concludeerde dat het middel terecht was voorgesteld. De uitspraak van het Gerechtshof werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechterlijke instanties, vooral wanneer zij afwijken van door de verdediging ingebrachte standpunten. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan die de rechtsbescherming van de betrokkene waarborgt.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/03654 P
Datum12 november 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 15 augustus 2018, nummer 21/004134-15, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de betrokkene.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1
Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 359, tweede lid, Sv heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van een door de verdediging naar voren gebracht uitdrukkelijk onderbouwd standpunt, inhoudende dat onvoldoende aannemelijk is dat er eerder is geoogst.
2.2
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5 tot en met 9 is het middel terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 november 2019.