ECLI:NL:HR:2019:1637

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
18/03294
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte in een strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, geboren in 1987. Het beroep is ingesteld door de verdachte zelf, maar er zijn geen middelen van cassatie ingediend. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat R.I. Takens, heeft wel een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

De Hoge Raad heeft beoordeeld of de verdachte ontvankelijk is in het cassatieberoep. Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, is niet voldaan aan het vereiste van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen.

Daarnaast heeft de Hoge Raad ook de schriftuur van de benadeelde partij beoordeeld. Omdat de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in het cassatieberoep, blijft de schriftuur van de benadeelde partij onbesproken. De Hoge Raad heeft uiteindelijk de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het beroep, wat betekent dat het cassatieberoep niet verder in behandeling wordt genomen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/03294
Datum29 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 13 december 2017, nummer 22/001567-15, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
Namens de benadeelde partij [benadeelde 1] heeft R.I. Takens, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beoordeling van de schriftuur van de benadeelde partij

Nu de verdachte niet-ontvankelijk is in het cassatieberoep moet de namens de benadeelde partij ingediende schriftuur onbesproken blijven (vgl. HR 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF4207).

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 oktober 2019.